Johannes 1:47
En Nathanael zeide tot hem: Kan uit Nazareth iets goeds zijn? Filippus zeide tot hem: Kom en zie.
Psalmen 32:2
Welgelukzalig is de mens, dien de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is.
Romeinen 9:6
Doch ik zeg dit niet, alsof het woord Gods ware uitgevallen; want die zijn niet allen Israel, die uit Israel zijn.
Psalmen 73:1
Een psalm van Asaf. Immers is God Israel goed, dengenen, die rein van harte zijn.
Romeinen 9:4
Welke Israelieten zijn, welker is de aanneming tot kinderen, en de heerlijkheid, en de verbonden, en de wetgeving, en de dienst van God, en de beloftenissen;
Openbaring 14:5
En in hun mond is geen bedrog gevonden; want zij zijn onberispelijk voor den troon van God.
Johannes 8:31
Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: Indien gijlieden in Mijn woord blijft, zo zijt gij waarlijk Mijn discipelen;
Johannes 8:39
Zij antwoordden en zeiden tot Hem: Abraham is onze vader. Jezus zeide tot hen: Indien gij Abrahams kinderen waart, zo zoudt gij de werken van Abraham doen.
Romeinen 2:28-29
Want die is niet een Jood, die het in het openbaar is; noch die is de besnijdenis, die het in het openbaar in het vlees is;
Filippenzen 3:3
Want wij zijn de besnijding, wij, die God in den Geest dienen, en in Christus Jezus roemen, en niet in het vlees betrouwen.
1 Petrus 2:1
Zo legt dan af alle kwaadheid, en alle bedrog, en geveinsdheid, en nijdigheid, en alle achterklappingen;
1 Petrus 2:22
Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd