1 En voor het feest van het pascha, Jezus wetende, dat Zijn ure gekomen was, dat Hij uit deze wereld zou overgaan tot den Vader, alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde.
1 Now before the Feast of the Passover, Jesus knowing that His hour had come that He would depart out of this world to the Father, having loved His own who were in the world, He loved them to the end.
18 Ik zeg niet van u allen: Ik weet, welke Ik uitverkoren heb; maar dit geschiedt, opdat de Schrift vervuld worde: Die met Mij het brood eet, heeft tegen Mij zijn verzenen opgeheven.
18 I do not speak of all of you. I know the ones I have chosen; but it is that the Scripture may be fulfilled, ‘He who eats My bread has lifted up his heel against Me.’
21 Jezus, deze dingen gezegd hebbende, werd ontroerd in den geest, en betuigde, en zeide: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, dat een van ulieden Mij zal verraden.
21 When Jesus had said this, He became troubled in spirit, and testified and said, “Truly, truly, I say to you, that one of you will betray Me.”
26 Jezus antwoordde: Deze is het, dien Ik de bete, als Ik ze ingedoopt heb, geven zal. En als Hij de bete ingedoopt had, gaf Hij ze Judas, Simons zoon, Iskariot.
26 Jesus then *answered, “That is the one for whom I shall dip the morsel and give it to him.” So when He had dipped the morsel, He *took and *gave it to Judas, the son of Simon Iscariot.
29 Want sommigen meenden, dewijl Judas de beurs had, dat hem Jezus zeide: Koop, hetgeen wij van node hebben tot het feest, of, dat hij den armen wat geven zou.
29 For some were supposing, because Judas had the money box, that Jesus was saying to him, “Buy the things we have need of for the feast”; or else, that he should give something to the poor.
33 Kinderkens, nog een kleinen tijd ben Ik bij u. Gij zult Mij zoeken, en gelijk Ik den Joden gezegd heb: Waar Ik heenga, kunt gij niet komen; alzo zeg Ik ulieden nu ook.
33 Little children, I am with you a little while longer. You will seek Me; and as I said to the Jews, now I also say to you, ‘Where I am going, you cannot come.’
38 Jezus antwoordde hem: Zult gij uw leven voor Mij zetten? Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De haan zal niet kraaien, totdat gij Mij driemaal verloochend zult hebben.
38 Jesus *answered, “Will you lay down your life for Me? Truly, truly, I say to you, a rooster will not crow until you deny Me three times.