Johannes 17:1

Dit heeft Jezus gesproken, en Hij hief Zijn ogen op naar den hemel, en zeide: Vader, de ure is gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijke.

Johannes 11:41

Zij namen dan den steen weg, waar de gestorvene lag. En Jezus hief de ogen opwaarts, en zeide: Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt.

Johannes 12:23

Maar Jezus antwoordde hun, zeggende: De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt worden.

Johannes 7:39

(En dit zeide Hij van den Geest, Denwelken ontvangen zouden, die in Hem geloven; want de Heilige Geest was nog niet, overmits Jezus nog niet verheerlijkt was.)

Johannes 13:31-32

Als hij dan uitgegaan was, zeide Jezus: Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt, en God is in Hem verheerlijkt.

Johannes 17:4-5

Ik heb U verheerlijkt op de aarde; Ik heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt om te doen;

Filippenzen 2:9-11

Daarom heeft Hem ook God uitermate verhoogd, en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is;

Psalmen 121:1-2

Een lied Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op naar de bergen, van waar mijn hulp komen zal.

Psalmen 123:1

Een lied op Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op tot U, Die in de hemelen zit.

Jesaja 38:14

Gelijk een kraan of zwaluw, alzo piepte ik; ik kirde als een duif; mijn ogen verhieven zich omhoog; o HEERE! ik word onderdrukt, wees Gij mijn Borg.

Markus 14:41

En Hij kwam ten derden male, en zeide tot hen: Slaapt nu voort, en rust; het is genoeg, de ure is gekomen; ziet, de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen der zondaren.

Lukas 18:13

En de tollenaar, van verre staande, wilde ook zelfs de ogen niet opheffen naar den hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende: O God! wees mij zondaar genadig!

Lukas 22:53

Als Ik dagelijks met u was in den tempel, zo hebt gij de handen tegen Mij niet uitgestoken; maar dit is uw ure, en de macht der duisternis.

Johannes 7:30

Zij zochten Hem dan te grijpen; maar niemand sloeg de hand aan Hem; want Zijn ure was nog niet gekomen.

Johannes 8:20

Deze woorden sprak Jezus bij de schatkist, lerende in den tempel; en niemand greep Hem; want Zijn ure was nog niet gekomen.

Johannes 11:4

En Jezus, dat horende, zeide: Deze krankheid is niet tot den dood, maar ter heerlijkheid Gods; opdat de Zone Gods door dezelve verheerlijkt worde.

Johannes 12:27-28

Nu is Mijn ziel ontroerd; en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure! Maar hierom ben Ik in deze ure gekomen.

Johannes 13:1

En voor het feest van het pascha, Jezus wetende, dat Zijn ure gekomen was, dat Hij uit deze wereld zou overgaan tot den Vader, alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde.

Johannes 16:32

Ziet, de ure komt, en is nu gekomen, dat gij zult verstrooid worden, een iegelijk naar het zijne, en gij Mij alleen zult laten; en nochtans ben Ik niet alleen; want de Vader is met Mij.

Handelingen 3:13

De God Abrahams, en Izaks, en Jakobs, de God onzer vaderen, heeft Zijn Kind Jezus verheerlijkt, Welken gij overgeleverd hebt, en hebt Hem verloochend, voor het aangezicht van Pilatus, als hij oordeelde, dat men Hem zoude loslaten.

1 Petrus 1:21

Die door Hem gelooft in God, Welke Hem opgewekt heeft uit de doden, en Hem heerlijkheid gegeven heeft, opdat uw geloof en hoop op God zijn zou.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain