Johannes 9:29

Wij weten, dat God tot Mozes gesproken heeft; maar Dezen weten wij niet, van waar Hij is.

Johannes 8:14

Jezus antwoordde, en zeide tot hen: Hoewel Ik van Mijzelven getuig, zo is nochtans Mijn getuigenis waarachtig; want Ik weet, van waar Ik gekomen ben, en waar Ik heenga; maar gijlieden weet niet, van waar Ik kom, en waar Ik heenga.

Numberi 12:2-7

En zij zeiden: Heeft dan de HEERE maar alleen door Mozes gesproken? Heeft Hij ook niet door ons gesproken? En de HEERE hoorde het!

Numberi 16:28

Toen zeide Mozes: Hieraan zult gij bekennen, dat de HEERE mij gezonden heeft, om al deze daden te doen, dat zij niet uit mijn eigen hart zijn.

Deuteronomium 34:10

En er stond geen profeet meer op in Israel, gelijk Mozes, dien de HEERE gekend had, van aangezicht tot aangezicht,

1 Koningen 22:27

En gij zult zeggen: Zo zegt de koning: Zet dezen in het gevangenhuis, en spijst hem met brood der bedruktheid, en met water der bedruktheid, totdat ik met vrede weder kom.

2 Koningen 9:11

En als Jehu uitging tot de knechten zijns heren, zeide men tot hem: Is het al wel? Waarom is deze onzinnige tot u gekomen? En hij zeide tot hen: Gij kent den man en zijn spraak.

Psalmen 22:6

Maar ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen, en veracht van het volk.

Psalmen 103:7

Hij heeft Mozes Zijn wegen bekend gemaakt, den kinderen Israels Zijn daden.

Psalmen 105:26

Hij zond Mozes, Zijn knecht, en Aaron, dien Hij verkoren had.

Psalmen 106:16

En zij benijdden Mozes in het leger, en Aaron, den heilige des HEEREN.

Jesaja 53:2-3

Want Hij is als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een wortel uit een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben.

Maleachi 4:4

Gedenk der wet van Mozes, Mijn knecht, die Ik hen bevolen heb op Horeb aan gans Israel, der inzettingen en rechten.

Mattheüs 12:24

Maar de Farizeen, dit gehoord hebbende, zeiden: Deze werpt de duivelen niet uit, dan door Beelzebul, den overste der duivelen.

Mattheüs 26:61

Maar ten laatste kwamen twee valse getuigen, en zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan den tempel Gods afbreken, en in drie dagen denzelven opbouwen.

Lukas 23:2

En zij begonnen Hem te beschuldigen, zeggende: Wij hebben bevonden, dat Deze het volk verkeert, en verbiedt den keizer schattingen te geven, zeggende, dat Hij Zelf Christus, de Koning is.

Johannes 1:17

Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden.

Johannes 7:27

Doch van Dezen weten wij, van waar Hij is; maar de Christus, wanneer Hij komen zal, zo zal niemand weten, van waar Hij is.

Johannes 7:41-42

Anderen zeiden: Deze is de Christus. En anderen zeiden: Zal dan de Christus uit Galilea komen?

Johannes 9:16

Sommigen dan uit de Farizeen zeiden: Deze Mens is van God niet, want Hij houdt den sabbat niet. Anderen zeiden: Hoe kan een mens, die een zondaar is, zulke tekenen doen? En er was tweedracht onder hen.

Johannes 9:24

Zij dan riepen voor de tweede maal den mens, die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef God de eer; wij weten, dat deze Mens een zondaar is.

Handelingen 7:35

Dezen Mozes, welken zij verloochend hadden, zeggende: Wie heeft u tot een overste en rechter gesteld? dezen, zeg ik, heeft God tot een overste en verlosser gezonden, door de hand des Engels, Die hem verschenen was in het doornenbos.

Handelingen 22:22

Zij hoorden hem nu tot dit woord toe; en zij verhieven hun stem, zeggende: Weg van de aarde met zulk een, want het is niet behoorlijk, dat hij leve.

Handelingen 26:22

Dan, hulp van God verkregen hebbende, sta ik tot op dezen dag, betuigende beiden klein en groot; niets zeggende buiten hetgeen de profeten en Mozes gesproken hebben, dat geschieden zoude:

Hebreeën 3:2-5

Die getrouw is Dengene, Die Hem gesteld heeft, gelijk ook Mozes in geheel zijn huis was.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain