Johannes 9:35

Jezus hoorde, dat zij hem uitgeworpen hadden, en hem vindende, zeide Hij tot hem: Gelooft gij in den Zoon van God?

1 Johannes 5:13

Deze dingen heb ik u geschreven, die gelooft in den Naam des Zoons van God; opdat gij weet, dat gij het eeuwige leven hebt, en opdat gij gelooft in den Naam des Zoons van God.

Johannes 10:36

Zegt gijlieden tot Mij, Dien de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft: Gij lastert God; omdat Ik gezegd heb: Ik ben Gods Zoon?

Psalmen 2:7

Ik zal van het besluit verhalen: de HEERE heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd.

Psalmen 2:12

Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen.

Psalmen 27:10

Want mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten, maar de HEERE zal mij aannemen.

Mattheüs 14:33

Die nu in het schip waren, kwamen en aanbaden Hem, zeggende: Waarlijk, Gij zijt Gods Zoon!

Mattheüs 16:16

En Simon Petrus, antwoordende, zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.

Markus 1:1

Het begin des Evangelies van JEZUS CHRISTUS, den Zone Gods.

Johannes 1:18

Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard.

Johannes 1:34

En ik heb gezien, en heb getuigd, dat Deze de Zoon van God is.

Johannes 1:49-50

Nathanael zeide tot Hem: Van waar kent Gij mij? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Eer u Filippus riep, daar gij onder den vijgeboom waart, zag Ik u.

Johannes 3:15-18

Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.

Johannes 3:36

Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.

Johannes 5:14

Daarna vond hem Jezus in den tempel, en zeide tot hem: Zie, gij zijt gezond geworden; zondig niet meer, opdat u niet wat ergers geschiede.

Johannes 6:69

En wij hebben geloofd en bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.

Johannes 11:27

Zij zeide tot Hem: Ja, Heere; ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zone Gods, Die in de wereld komen zou.

Johannes 20:28

En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God!

Johannes 20:31

Maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zone Gods; en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam.

Handelingen 8:36

En alzo zij over weg reisden, kwamen zij aan een zeker water; en de kamerling zeide: Ziedaar water; wat verhindert mij gedoopt te worden?

Handelingen 9:20

En hij predikte terstond Christus in de synagogen, dat Hij de Zoon van God is.

Romeinen 1:4

Die krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar den Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden) namelijk Jezus Christus, onzen Heere:

Romeinen 10:20

En Jesaja verstout zich, en zegt: Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten; Ik ben openbaar geworden dengenen, die naar Mij niet vraagden.

Hebreeën 1:2-9

Welken Hij gesteld heeft tot een Erfgenaam van alles, door Welken Hij ook de wereld gemaakt heeft;

1 Johannes 4:15

Zo wie beleden zal hebben, dat Jezus de Zoon van God is, God blijft in hem, en hij in God.

1 Johannes 5:5

Wie is het, die de wereld overwint, dan die gelooft, dat Jezus is de Zoon van God?

1 Johannes 5:10

Die in den Zoon van God gelooft, heeft de getuigenis in zichzelven; die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft de getuigenis, die God getuigd heeft van Zijn Zoon.

1 Johannes 5:20

Doch wij weten, dat de Zoon van God gekomen is, en heeft ons het verstand gegeven, dat wij den Waarachtige kennen; en wij zijn in den Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God, en het eeuwige Leven.

Treasury of Scripture Knowledge did not add