Jona 4:11

En Ik zou die grote stad Nineve niet verschonen? waarin veel meer dan honderd en twintig duizend mensen zijn, die geen onderscheid weten tussen hun rechterhand, en hun linkerhand; daartoe veel vee?

Jona 1:2

Maak u op, ga naar de grote stad Nineve, en predik tegen haar; want hunlieder boosheid is opgeklommen voor Mijn aangezicht.

Deuteronomium 1:39

En uw kinderkens, waarvan gij zeidet: Zij zullen tot een roof zijn; en uw kinderen, die heden noch goed noch kwaad weten, die zullen daarin komen, en dien zal Ik het geven, en die zullen het erfelijk bezitten.

Psalmen 36:6

Uw gerechtigheid is als de bergen Gods; Uw oordelen zijn een grote afgrond; HEERE! Gij behoudt mensen en beesten.

Mattheüs 18:33

Behoordet gij ook niet u over uw mededienstknecht te ontfermen, gelijk ik ook mij over u ontfermd heb?

Lukas 15:28-32

Maar hij werd toornig, en wilde niet ingaan. Zo ging dan zijn vader uit, en bad hem.

Psalmen 104:14

Hij doet het gras uitspruiten voor de beesten, en het kruid tot dienst des mensen, doende het brood uit de aarde voortkomen.

Psalmen 104:27-28

Zij allen wachten op U, dat Gij hun hun spijze geeft te zijner tijd.

Psalmen 145:8-9

Cheth. Genadig en barmhartig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid.

Psalmen 145:15-16

Ain. Aller ogen wachten op U; en Gij geeft hun hun spijs te zijner tijd.

Jesaja 1:18

Komt dan, en laat ons samen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.

Jona 3:2-3

Maak u op, ga naar de grote stad Nineve; en predik tegen haar de prediking, die Ik tot u spreek.

Jona 3:10-1

En God zag hun werken, dat zij zich bekeerden van hun bozen weg; en het berouwde God over het kwaad, dat Hij gesproken had hun te zullen doen, en Hij deed het niet.

Treasury of Scripture Knowledge did not add