Jozua 12:11
De koning van Jarmuth, een; de koning van Lachis, een;
Jozua 10:3-23
Daarom zond Adoni-Zedek, koning van Jeruzalem, tot Hoham, den koning van Hebron, en tot Pir-Am, den koning van Jarmuth, en tot Jafia, den koning van Lachis, en tot Debir, den koning van Eglon, zeggende:
Jozua 10:31-32
Toen toog Jozua voort, en gans Israel met hem, van Libna naar Lachis; en hij belegerde haar en krijgde tegen haar.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd