Jozua 15:30

En Eltholad, en Chesil, en Horma,

Jozua 19:4

En Eltholad, en Bethul, en Horma,

Numberi 14:45

Toen kwamen af de Amalekieten en de Kanaanieten, die in dat gebergte woonden, en sloegen hen, en versmeten hen, tot Horma toe.

Deuteronomium 1:44

Toen togen de Amorieten uit, die op dat gebergte woonden, u tegemoet, en vervolgden u, gelijk als de bijen doen; en zij verpletterden u in Seir tot Horma toe.

Richteren 1:17

Juda dan toog met zijn broeder Simeon, en zij sloegen de Kanaanieten, wonende te Zefat, en zij verbanden hen; en men noemde den naam dezer stad Horma.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain