Jozua 22:6

Alzo zegende hen Jozua, en hij liet hen gaan; en zij gingen naar hun tenten.

Jozua 14:13

Toen zegende hem Jozua, en hij gaf Kaleb, den zoon van Jefunne, Hebron ten erfdeel.

Genesis 47:7

En Jozef bracht zijn vader Jakob mede, en stelde hem voor Farao's aangezicht; en Jakob zegende Farao.

Exodus 39:43

Mozes nu bezag het ganse werk, en ziet, zij hadden het gemaakt, gelijk als de HEERE geboden had; alzo hadden zij het gemaakt. Toen zegende Mozes hen.

2 Samuël 6:18

Als David geeindigd had het brandoffer en de dankofferen te offeren, zo zegende hij het volk in den Naam des HEEREN der heirscharen.

Lukas 24:50

En Hij leidde hen buiten tot aan Bethanie, en Zijn handen opheffende, zegende Hij hen.

Genesis 14:19

En hij zegende hem, en zeide: Gezegend zij Abram Gode, de Allerhoogste, Die hemel en aarde bezit!

Genesis 47:10

En Jakob zegende Farao, en ging uit van Farao's aangezicht.

Jozua 22:7-8

Want aan de helft van den stam van Manasse had Mozes een erfdeel gegeven in Bazan; maar aan de andere helft van denzelven gaf Jozua een erfdeel bij hun broederen, aan deze zijde van de Jordaan westwaarts. Verder ook als Jozua hen liet trekken naar hun tenten, zo zegende hij hen.

1 Samuël 2:20

En Eli zegende Elkana, en zijn huisvrouw, en zeide: De HEERE geve u zaad uit deze vrouw voor de bede, die zij den HEERE afgebeden heeft. En zij gingen naar zijn plaats.

2 Samuël 6:20

Als nu David wederkwam, om zijn huis te zegenen, ging Michal, Sauls dochter, uit, David tegemoet, en zeide: Hoe is heden de koning van Israel verheerlijkt, die zich heden voor de ogen van de dienstmaagden zijner dienstknechten heeft ontbloot, gelijk een van de ijdele lieden zich onbeschaamdelijk ontbloot?

2 Kronieken 30:18

Want een menigte des volks, velen van Efraim en Manasse, Issaschar en Zebulon, hadden zich niet gereinigd, maar aten het pascha, niet gelijk geschreven is. Doch Jehizkia bad voor hen, zeggende: De HEERE, die goed is, make verzoening voor dien.

Lukas 2:34

En Simeon zegende henlieden, en zeide tot Maria, Zijn moeder: Zie, Deze wordt gezet tot een val en opstanding veler in Israel, en tot een teken, dat wedersproken zal worden.

Hebreeën 7:6-7

Maar hij, die zijn geslachtsrekening uit hen niet heeft, die heeft van Abraham tienden genomen, en hem, die de beloftenissen had, heeft hij gezegend.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain