Jozua 4:2
Neemt gijlieden u twaalf mannen uit het volk, uit elken stam een man.
Jozua 3:12
Nu dan, neemt gijlieden u twaalf mannen uit de stammen Israels, uit iederen stam een man;
Numberi 1:4-15
En met ulieden zullen zijn van elken stam een man, die een hoofdman is over het huis zijner vaderen.
Numberi 13:2
Zend u mannen uit: die het land Kanaan verspieden, hetwelk Ik den kinderen Israels geven zal; van elken stam zijner vaderen zult gijlieden een man zenden, zijnde ieder een overste onder hen.
Numberi 34:18
Daartoe zult gij uit elken stam een overste nemen, om het land ten erve uit te delen.
Deuteronomium 1:23
Deze zaak nu was goed in mijn ogen; zo nam ik uit u twaalf mannen, van elken stam een man.
1 Koningen 18:31
En Elia nam twaalf stenen, naar het getal der stammen van de kinderen Jakobs, tot welke het woord des HEEREN geschied was, zeggende: Israel zal uw naam zijn.
Mattheüs 10:1-5
En Zijn twaalf discipelen tot Zich geroepen hebbende, heeft Hij hun macht gegeven over de onreine geesten, om dezelve uit te werpen, en om alle ziekte en alle kwaal te genezen.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd