Jozua 9:6

En zij gingen tot Jozua in het leger te Gilgal, en zij zeiden tot hem en tot de mannen van Israel: Wij zijn gekomen uit een ver land, zo maakt nu een verbond met ons.

Jozua 5:10

Terwijl de kinderen Israels te Gilgal gelegerd lagen, zo hielden zij het pascha op den veertienden dag derzelver maand, in den avond, op de vlakke velden van Jericho.

Deuteronomium 20:11-15

En het zal geschieden, indien zij u vrede zal antwoorden, en u opendoen, zo zal al het volk, dat daarin gevonden wordt, u cijnsbaar zijn, en u dienen.

Jozua 9:9

Zij nu zeiden tot hem: Uw knechten zijn uit een zeer ver land gekomen, om den Naam des HEEREN, uws Gods; want wij hebben Zijn gerucht gehoord, en alles wat Hij in Egypte gedaan heeft;

Jozua 10:43

Toen keerde Jozua weder, en gans Israel met hem, naar het leger te Gilgal.

1 Koningen 8:41

Zelfs ook aangaande den vreemde, die van Uw volk Israel niet zal zijn, maar uit verren lande om Uws Naams wil komen zal;

2 Koningen 20:14

Toen kwam de profeet Jesaja tot den koning Hizkia, en zeide tot hem: Wat hebben die mannen gezegd, en van waar zijn zij tot u gekomen? En Hizkia zeide: Zij zijn uit verren lande gekomen, uit Babel.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain