Leviticus 11:22
Van die zult gij deze eten: de sprinkhaan naar zijn aard, en de solham naar zijn aard, en den hargol naar zijn aard, en den hagab naar zijn aard.
Mattheüs 3:4
En dezelve Johannes had zijn kleding van kemelshaar, en een lederen gordel om zijn lenden; en zijn voedsel was sprinkhanen en wilde honig.
Markus 1:6
En Johannes was gekleed met kemelshaar, en met een lederen gordel om zijn lenden, en at sprinkhanen en wilde honig.
Exodus 10:4-5
Want indien gij weigert Mijn volk te laten trekken, zie, zo zal Ik morgen sprinkhanen in uw landpale brengen.
Jesaja 35:3
Versterkt de slappe handen, en stelt de struikelende knieen vast.
Romeinen 14:1
Dengene nu, die zwak is in het geloof, neemt aan, maar niet tot twistige samensprekingen.
Romeinen 15:1
Maar wij, die sterk zijn, zijn schuldig de zwakheden der onsterken te dragen, en niet onszelven te behagen.
Hebreeën 5:11
Van Denwelken wij hebben vele dingen, en zwaar om te verklaren, te zeggen, dewijl gij traag om te horen geworden zijt.
Hebreeën 12:12-13
Daarom richt weder op de trage handen, en de slappe knieen;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd