Leviticus 14:36
En de priester zal gebieden, dat zij dat huis ruimen, aleer de priester komt, om die plaag te bezien, opdat niet al wat in dat huis is, onrein worde; en daarna zal de priester komen, om dat huis te bezien.
1 Corinthiërs 15:33
Dwaalt niet, kwade samensprekingen verderven goede zeden.
2 Timotheüs 2:17-18
En hun woord zal voorteten, gelijk de kanker; onder welke is Hymeneus en Filetus;
Hebreeën 12:15
Toeziende, dat niet iemand verachtere van de genade Gods; dat niet enige wortel der bitterheid, opwaarts spruitende, beroerte make en door dezelve velen ontreinigd worden.
Openbaring 18:4
En ik hoorde een andere stem uit den hemel, zeggende: Gaat uit van haar, Mijn volk, opdat gij aan haar zonden geen gemeenschap hebt, en opdat gij van haar plagen niet ontvangt.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd