Leviticus 5:3

Of als hij zal aangeroerd hebben de onreinigheid van een mens, naar al zijn onreinigheid, waarmede hij onrein wordt; en het is voor hem verborgen geweest, en hij is het gewaar geworden, zo is hij schuldig.

Leviticus 12:1-8

Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:

Leviticus 15:1-33

Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende:

Numberi 19:11-16

Wie een dode, enig dood lichaam van een mens, aanroert, die zal zeven dagen onrein zijn.

Leviticus 22:4-6

Niemand van het zaad van Aaron, die melaats is, of een vloed heeft, zal van die heilige dingen eten, totdat hij rein is; mitsgaders die iets aanroert, dat onrein is van een dood lichaam, of iemand, wien het zaad der bijligging ontgaat.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain