Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Alzo is het met dien, die zichzelven schatten vergadert, en niet rijk is in God.
New American Standard Bible
"So is the man who stores up treasure for himself, and is not rich toward God."
Onderwerpen
Kruisreferenties
Lukas 12:33
Verkoopt hetgeen gij hebt, en geeft aalmoes. Maakt uzelven buidels, die niet verouden, een schat, die niet afneemt, in de hemelen, daar de dief niet bijkomt, noch de mot verderft.
Mattheüs 6:19-20
Vergadert u geen schatten op de aarde, waar ze de mot en de roest verderft, en waar de dieven doorgraven en stelen;
Hosea 10:1
Israel is een uitgeledigde wijnstok, hij brengt weder vrucht voor zich; maar naar de veelheid zijner vrucht heeft hij de altaren vermenigvuldigd; naar de goedheid zijns lands, hebben zij de opgerichte beelden goed gemaakt.
Habakuk 2:9
Wee dien, die met kwade gierigheid giert voor zijn huis, opdat hij in de hoogte zijn nest stelle, om bevrijd te zijn uit de hand des kwaads.
Lukas 6:24
Maar wee u, gij rijken, want gij hebt uw troost weg.
Lukas 16:11
Zo gij dan in den onrechtvaardigen Mammon niet getrouw zijt geweest, wie zal u het ware vertrouwen?
Romeinen 2:5
Maar naar uw hardigheid, en onbekeerlijk hart, vergadert gij uzelven toorn als een schat, in den dag des toorns, en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods.
2 Corinthiër 6:10
Als droevig zijnde, doch altijd blijde; als arm, doch velen rijk makende; als niets hebbende, en nochtans alles bezittende.
1 Timotheüs 6:18-19
Dat zij weldadig zijn, rijk worden in goede werken, gaarne mededelende zijn, en gemeenzaam;
Jakobus 2:5
Hoort, mijn geliefde broeders, heeft God niet uitverkoren de armen dezer wereld, om rijk te zijn in het geloof, en erfgenamen des Koninkrijks, hetwelk Hij belooft dengenen, die Hem liefhebben?
Jakobus 5:1-3
Welaan nu, gij rijken, weent en huilt over uw ellendigheden, die over u komen.
Openbaring 2:9
Ik weet uw werken, en verdrukking, en armoede (doch gij zijt rijk), en de lastering dergenen, die zeggen, dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar zijn een synagoge des satans.
Vers Info
Context Lezingen
20 Maar God zeide tot hem: Gij dwaas! in dezen nacht zal men uw ziel van u afeisen; en hetgeen gij bereid hebt, wiens zal het zijn? 21 Alzo is het met dien, die zichzelven schatten vergadert, en niet rijk is in God. 22 En Hij zeide tot Zijn discipelen: Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten zult, noch voor het lichaam, waarmede gij u kleden zult.