Lukas 12:57

En waarom oordeelt gij ook van uzelven niet, hetgeen recht is?

Deuteronomium 32:29

O, dat zij wijs waren; zij zouden dit vernemen, zij zouden op hun einde merken.

Mattheüs 15:10-14

En als Hij de schare tot Zich geroepen had, zeide Hij tot hen: Hoort en verstaat.

Mattheüs 21:21

Doch Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij geloof hadt, en niet twijfeldet, gij zoudt niet alleenlijk doen, hetgeen den vijgeboom is geschied; maar indien gij ook tot deze berg zeidet: Word opgeheven en in de zee geworpen! het zou geschieden.

Mattheüs 21:32

Want Johannes is tot u gekomen in den weg der gerechtigheid, en gij hebt hem niet geloofd; maar de tollenaars en de hoeren hebben hem geloofd; doch gij, zulks ziende, hebt daarna geen berouw gehad, om hem te geloven.

Lukas 21:30

Wanneer zij nu uitspruiten, en gij dat ziet, zo weet gij uit uzelven, dat de zomer nu nabij is.

Johannes 7:24

Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt een rechtvaardig oordeel.

Handelingen 2:40

En met veel meer andere woorden betuigde hij, en vermaande hen, zeggende: Wordt behouden van dit verkeerd geslacht!

Handelingen 13:26-38

Mannen broeders, kinderen van het geslacht Abrahams, en die onder u God vrezen, tot u is het woord dezer zaligheid gezonden.

1 Corinthiërs 11:14

Of leert u ook de natuur zelve niet, dat zo een man lang haar draagt, het hem een oneer is?

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain