Lukas 16:5

En hij riep tot zich een iegelijk van de schuldenaars zijns heeren, en zeide tot den eersten: Hoeveel zijt gij mijn heer schuldig?

Mattheüs 18:24

Als hij nu begon te rekenen, werd tot hem gebracht een, die hem schuldig was tien duizend talenten.

Lukas 7:41-42

Jezus zeide: Een zeker schuldheer had twee schuldenaars; de een was schuldig vijfhonderd penningen, en de andere vijftig;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain