Lukas 17:4

En indien hij zevenmaal daags tegen u zondigt, en zevenmaal daags tot u wederkeert, zeggende: Het is mij leed; zo zult gij het hem vergeven.

Mattheüs 18:21-22

Toen kwam Petrus tot Hem, en zeide: Heere! hoe menigmaal zal mijn broeder tegen mij zondigen, en ik hem vergeven! Tot zevenmaal?

Mattheüs 5:44

Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen;

Mattheüs 6:12

En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren.

Mattheüs 6:14-15

Want indien gij den mensen hun misdaden vergeeft, zo zal uw hemelse Vader ook u vergeven.

Mattheüs 18:16

Maar indien hij u niet hoort, zo neem nog een of twee met u; opdat in de mond van twee of drie getuigen alle woord besta.

Mattheüs 18:35

Alzo zal ook Mijn hemelse Vader u doen, indien gij niet van harte vergeeft een iegelijk zijn broeder zijn misdaden.

Romeinen 12:20

Indien dan uw vijand hongert, zo spijzigt hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat doende, zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen.

1 Corinthiërs 13:4-7

De liefde is lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen;

Efeziërs 4:31-32

Alle bitterheid, en toornigheid, en gramschap, en geroep, en lastering zij van u geweerd, met alle boosheid;

Colossenzen 3:12-13

Zo doet dan aan, als uitverkorenen Gods, heiligen en beminden, de innerlijke bewegingen der barmhartigheid, goedertierenheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid;

2 Thessalonicenzen 3:13-14

En gij, broeders, vertraagt niet in goed te doen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain