Lukas 19:35

En zij brachten hetzelve tot Jezus. En hun klederen op het veulen geworpen hebbende, zetten zij Jezus daarop.

Mattheüs 21:7

Brachten de ezelin en het veulen, en legden hun klederen op dezelve, en zetten Hem daarop.

Markus 11:7-8

En zij brachten het veulen tot Jezus, en wierpen hun klederen daarop; en Hij zat op hetzelve.

Johannes 12:14

En Jezus vond een jongen ezel, en zat daarop, gelijk geschreven is:

2 Koningen 9:13

Toen haastten zij zich, en een iegelijk nam zijn kleed, en legde het onder hem, op den hoogsten trap; en zij bliezen met de bazuin, en zeiden: Jehu is koning geworden!

Galaten 4:15-16

Welke was dan uw gelukachting? Want ik geef u getuigenis, dat gij, zo het mogelijk ware, uw ogen zoudt uitgegraven, en mij gegeven hebben.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain