Lukas 2:28
Zo nam hij Hetzelve in zijn armen, en loofde God, en zeide:
Lukas 1:64
En terstond werd zijn mond geopend, en zijn tong losgemaakt; en hij sprak, God lovende.
Psalmen 32:11-1
Verblijdt u in den HEERE, en verheugt u, gij rechtvaardigen! en zingt vrolijk, alle gij oprechten van harte!
Psalmen 105:1-3
Looft den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt Zijn daden bekend onder de volken.
Psalmen 135:19-20
Gij huis Israels! looft den HEERE; gij huis Aarons! looft den HEERE.
Markus 9:36
En nemende een kindeken, stelde Hij dat midden onder hen, en omving het met Zijn armen, en zeide tot hen:
Markus 10:16
En Hij omving ze met Zijn armen, en de handen op hen gelegd hebbende, zegende Hij dezelve.
Lukas 1:46
En Maria zeide: Mijn ziel maakt groot den Heere;
Lukas 1:68
Geloofd zij de Heere, de God Israels, want Hij heeft bezocht, en verlossing te weeg gebracht Zijn volke;
Lukas 2:13-14
En van stonde aan was er met den engel een menigte des hemelsen heirlegers, prijzende God en zeggende:
Lukas 2:20
En de herders keerde wederom, verheerlijkende en prijzende God over alles, wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen gesproken was.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd