Parallel Verses

Dutch Staten Vertaling

En Simeon zegende henlieden, en zeide tot Maria, Zijn moeder: Zie, Deze wordt gezet tot een val en opstanding veler in Israel, en tot een teken, dat wedersproken zal worden.

New American Standard Bible

And Simeon blessed them and said to Mary His mother, "Behold, this Child is appointed for the fall and rise of many in Israel, and for a sign to be opposed--

Kruisreferenties

1 Corinthiërs 1:23

Doch wij prediken Christus, den Gekruisigde, den Joden wel een ergernis, en den Grieken een dwaasheid;

Mattheüs 21:44

En wie op deze steen valt, die zal verpletterd worden; en op wien hij valt, dien zal hij vermorzelen.

Handelingen 28:22

Maar wij begeren wel van u te horen, wat gij gevoelt; want wat deze sekte aangaat, ons is bekend, dat zij overal tegengesproken wordt.

1 Petrus 2:7-8

U dan, die gelooft, is Hij dierbaar; maar den ongehoorzamen wordt gezegd: De Steen, Dien de bouwlieden verworpen hebben, Deze is geworden tot een hoofd des hoeks, en een steen des aanstoots, en een rots der ergernis;

Genesis 14:19

En hij zegende hem, en zeide: Gezegend zij Abram Gode, de Allerhoogste, Die hemel en aarde bezit!

Genesis 47:7

En Jozef bracht zijn vader Jakob mede, en stelde hem voor Farao's aangezicht; en Jakob zegende Farao.

Exodus 39:43

Mozes nu bezag het ganse werk, en ziet, zij hadden het gemaakt, gelijk als de HEERE geboden had; alzo hadden zij het gemaakt. Toen zegende Mozes hen.

Leviticus 9:22-23

Daarna hief Aaron zijn handen op tot het volk, en zegende hen; en hij kwam af, nadat hij het zondoffer, en brandoffer, en dankoffer gedaan had.

Psalmen 22:6-8

Maar ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen, en veracht van het volk.

Psalmen 69:9-12

Want de ijver van Uw huis heeft mij verteerd; en de smaadheden dergenen, die U smaden, zijn op mij gevallen.

Jesaja 8:14-15

Dan zal Hij ulieden tot een Heiligdom zijn; maar tot een steen des aanstoots en tot een rotssteen der struikeling den twee huizen van Israel, tot een strik en tot een net den inwoners te Jeruzalem.

Jesaja 8:18

Ziet, ik en de kinderen, die mij de HEERE gegeven heeft, zijn tot tekenen en tot wonderen in Israel, van den HEERE der heirscharen, Die op den berg Sion woont.

Hosea 14:9

Efraim! wat heb Ik meer met de afgoden te doen? Ik heb hem verhoord, en zal op hem zien; Ik zal hem zijn als een groenende denneboom; uw vrucht is uit Mij gevonden. [ (Hosea 14:10) Wie is wijs? die versta deze dingen; wie is verstandig? die bekenne ze; want des HEEREN wegen zijn recht, en de rechtvaardigen zullen daarin wandelen, maar de overtreders zullen daarin vallen. ]

Mattheüs 11:19

De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende, en zij zeggen: Ziet daar, een Mens, Die een vraat en wijnzuiper is, een Vriend van tollenaren en zondaren. Doch de Wijsheid is gerechtvaardigd geworden van Haar kinderen.

Mattheüs 12:46

En als Hij nog tot de scharen sprak, ziet, Zijn moeder en broeders stonden buiten, zoekende Hem te spreken.

Mattheüs 26:65-67

Toen verscheurde de hogepriester zijn klederen, zeggende: Hij heeft God gelasterd, wat hebben wij nog getuigen van node? Ziet, nu hebt gij Zijn gods lastering gehoord.

Mattheüs 27:40-45

En zeggende: Gij, Die den tempel afbreekt, en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelven. Indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis.

Mattheüs 27:63

Zeggende: Heer, wij zijn indachtig, dat deze verleider, nog levende, gezegd heeft: Na drie dagen zal Ik opstaan.

Johannes 3:20

Want een iegelijk, die kwaad doet, haat het licht, en komt tot het licht niet, opdat zijn werken niet bestraft worden.

Johannes 5:18

Daarom zochten dan de Joden te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen den sabbat brak, maar ook zeide, dat God Zijn eigen Vader was, Zichzelven Gode evengelijk makende.

Johannes 8:48-52

De Joden dan antwoordden en zeiden tot Hem: Zeggen wij niet wel, dat Gij een Samaritaan zijt, en den duivel hebt?

Johannes 9:24-29

Zij dan riepen voor de tweede maal den mens, die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef God de eer; wij weten, dat deze Mens een zondaar is.

Handelingen 2:36-41

Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israels, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt.

Handelingen 3:15-19

En den Vorst des levens hebt gij gedood, Welken God opgewekt heeft uit de doden; waarvan wij getuigen zijn.

Handelingen 4:26

De koningen der aarde zijn te zamen opgestaan, en de oversten zijn bijeenvergaderd tegen den Heere, en tegen Zijn Gezalfde.

Handelingen 6:7

En het woord Gods wies, en het getal der discipelen vermenigvuldigde te Jeruzalem zeer; en een grote schare der priesteren werd den gelove gehoorzaam.

Handelingen 9:1-20

En Saulus, blazende nog dreiging en moord tegen de discipelen des Heeren, ging tot de hogepriester,

Handelingen 13:45

Doch de Joden, de scharen ziende, werden met nijdigheid vervuld, en wederspraken, hetgeen van Paulus gezegd werd, wedersprekende en lasterende.

Handelingen 17:6

En als zij hen niet vonden, trokken zij Jason en enige broeders voor de oversten der stad, roepende: Dezen, die de wereld in roer hebben gesteld, zijn ook hier gekomen;

Handelingen 24:5

Want wij hebben dezen man bevonden te zijn een pest, en een, die oproer verwekt onder al de Joden, door de ganse wereld, en een oppersten voorstander van de sekte der Nazarenen.

Romeinen 9:32

Waarom? Omdat zij die zochten niet uit het geloof, maar als uit de werken der wet, want zij hebben zich gestoten aan den steen des aanstoots;

2 Corinthiër 2:15-16

Want wij zijn Gode een goede reuk van Christus, in degenen, die zalig worden, en in degenen, die verloren gaan;

Hebreeën 7:1

Want deze Melchizedek was koning van Salem, een priester des Allerhoogsten Gods, die Abraham tegemoet ging, als hij wederkeerde van het slaan der koningen, en hem zegende;

Hebreeën 7:7

Nu, zonder enig tegenspreken, hetgeen minder is, wordt gezegend van hetgeen meerder is.

Hebreeën 12:1-3

Daarom dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen allen last, en de zonde, die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is;

1 Petrus 4:14

Indien gij gesmaad wordt om den Naam van Christus, zo zijt gij zalig; want de Geest der heerlijkheid, en de Geest van God rust op u. Wat hen aangaat, Hij wordt wel gelasterd, maar wat u aangaat, Hij wordt verheerlijkt.

Public domain

New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org