Lukas 20:3
En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Ik zal u ook een woord vragen, en zegt Mij:
Mattheüs 15:2-3
Waarom overtreden Uw discipelen de inzetting der ouden? Want zij wassen hun handen niet, wanneer zij brood zullen eten.
Lukas 22:68
En indien Ik ook vraag, gij zult Mij niet antwoorden, of loslaten;
Colossenzen 4:6
Uw woord zij te allen tijde in aangenaamheid, met zout besprengd, opdat gij moogt weten, hoe gij een iegelijk moet antwoorden.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd