Lukas 20:40
En zij durfden Hem niet meer iets vragen.
Mattheüs 22:46
En niemand kon Hem een woord antwoorden; noch iemand durfde Hem van dien dag aan iets meer vragen.
Markus 12:34
En Jezus ziende, dat hij verstandelijk geantwoord had, zeide tot hem: Gij zijt niet verre van het Koninkrijk Gods. En niemand durfde Hem meer vragen.
Spreuken 26:5
Antwoord den zot naar zijn dwaasheid, opdat hij in zijn ogen niet wijs zij.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd