10 En Hij zeide tot hen: Ziet, als gij in de stad zult gekomen zijn, zo zal u een mens ontmoeten, dragende een kruik waters; volgt hem in het huis, daar hij ingaat.
10 And He said to them, “When you have entered the city, a man will meet you carrying a pitcher of water; follow him into the house that he enters.
19 En Hij nam brood, en als Hij gedankt had, brak Hij het, en gaf het hun, zeggende: Dat is Mijn lichaam, hetwelk voor u gegeven wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis.
19 And when He had taken some bread and given thanks, He broke it and gave it to them, saying, “This is My body which is given for you; do this in remembrance of Me.”
36 Hij zeide dan tot hen: Maar nu, wie een buidel heeft, die neme hem, desgelijks ook een male; en die geen heeft, die verkope zijn kleed, en kope een zwaard.
36 And He said to them, “But now, whoever has a money belt is to take it along, likewise also a bag, and whoever has no sword is to sell his coat and buy one.
37 Want Ik zeg u, dat nog dit, hetwelk geschreven is, in Mij moet volbracht worden, namelijk: En Hij is met de misdadigen gerekend. Want ook die dingen, die van Mij geschreven zijn, hebben een einde.
37 For I tell you that this which is written must be fulfilled in Me, ‘And He was numbered with transgressors’; for that which refers to Me has its fulfillment.”
47 En als Hij nog sprak, ziet daar een schare; en een van de twaalven, die genaamd was Judas, ging hun voor, en kwam bij Jezus, om Hem te kussen.
47 While He was still speaking, behold, a crowd came, and the one called Judas, one of the twelve, was preceding them; and he approached Jesus to kiss Him.
52 En Jezus zeide tot de overpriesters, en de hoofdmannen des tempels, en ouderlingen, die tegen Hem gekomen waren: Zijt gij uitgegaan met zwaarden en stokken als tegen een moordenaar?
52 Then Jesus said to the chief priests and officers of the temple and elders who had come against Him, “Have you come out with swords and clubs as you would against a robber?
61 En de Heere, Zich omkerende, zag Petrus aan; en Petrus werd indachtig het woord des Heeren, hoe Hij hem gezegd had: Eer de haan zal gekraaid hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen.
61 The Lord turned and looked at Peter. And Peter remembered the word of the Lord, how He had told him, “Before a rooster crows today, you will deny Me three times.”