Lukas 22:28
En gij zijt degenen, die met Mij steeds gebleven zijt in Mijn verzoekingen.
Hebreeën 2:18
Want in hetgeen Hij Zelf, verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij dengenen, die verzocht worden, te hulp komen.
Hebreeën 4:15
Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde.
Mattheüs 19:28-29
En Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat gij, die Mij gevolgd zijt, in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen zal gezeten zijn op den troon Zijner heerlijkheid, dat gij ook zult zitten op twaalf tronen, oordelende de twaalf geslachten Israels.
Mattheüs 24:13
Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.
Johannes 6:67-68
Jezus dan zeide tot de twaalven: Wilt gijlieden ook niet weggaan?
Johannes 8:31
Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: Indien gijlieden in Mijn woord blijft, zo zijt gij waarlijk Mijn discipelen;
Handelingen 1:25
Om te ontvangen het lot dezer bediening en des apostelschaps, waarvan Judas afgeweken is, dat hij heenging in zijn eigen plaats.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd