En zij verschrikt en zeer bevreesd geworden zijnde, meenden, dat zij een geest zagen.

En de koning zeide tot haar: Vrees niet; maar wat ziet gij? Toen zeide de vrouw tot Saul: Ik zie goden, uit de aarde opkomende.

Kwam mij schrik en beving over, en verschrikte de veelheid mijner beenderen.

En de discipelen, ziende Hem op de zee wandelen, werden ontroerd, zeggende: Het is een spooksel! En zij schreeuwden van vrees.

En zij, ziende Hem wandelen op de zee, meenden, dat het een spooksel was, en schreeuwden zeer;

En hij zeide: Neen, vader Abraham, maar zo iemand van de doden tot hen heenging, zij zouden zich bekeren.

En zij zeiden tot haar: Gij raast. Doch zij bleef er sterk bij, dat het alzo was. En zij zeiden: Het is zijn engel.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Alle Vertalingen
Dutch Staten Vertaling