Lukas 4:22

En zij gaven Hem allen getuigenis, en verwonderden zich over de aangename woorden, die uit Zijn mond voortkwamen; en zeiden: Is deze niet de Zoon van Jozef?

Johannes 6:42

En zij zeiden: Is deze niet Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader en moeder wij kennen? Hoe zegt Deze dan: Ik ben uit den hemel nedergedaald?

Psalmen 45:2

Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen; genade is uitgestort in Uw lippen; daarom heeft U God gezegend in eeuwigheid.

Psalmen 45:4

En rijd voorspoediglijk in Uw heerlijkheid, op het woord der waarheid en rechtvaardige zachtmoedigheid; en Uw rechterhand zal U vreselijke dingen leren.

Spreuken 10:32

De lippen des rechtvaardigen weten wat welgevallig is; maar de mond der goddelozen enkel verkeerdheid.

Spreuken 16:21

De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen.

Spreuken 25:11

Een rede, op zijn pas gesproken, is als gouden appelen in zilveren gebeelde schalen.

Prediker 12:10-11

De prediker zocht aangename woorden uit te vinden, en het geschrevene is recht, woorden der waarheid.

Hooglied 5:16

Zijn gehemelte is enkel zoetigheid, en al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zulk een is mijn Liefste; ja, zulk een is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem!

Jesaja 50:4

De Heere HEERE heeft Mij een tong der geleerden gegeven, opdat Ik wete met den moede een woord ter rechter tijd te spreken; Hij wekt allen morgen, Hij wekt Mij het oor, dat Ik hore, gelijk die geleerd worden.

Mattheüs 13:54-56

En gekomen zijnde in Zijn vaderland, leerde Hij hen in hun synagoge, zodat zij zich ontzetten, en zeiden: Van waar komt Dezen die wijsheid en die krachten?

Markus 6:2-3

En als het sabbat geworden was, begon Hij in de synagoge te leren; en velen, die Hem hoorden, ontzetten zich, zeggende: Van waar komen Dezen deze dingen, en wat wijsheid is dit, die Hem gegeven is, dat ook zulke krachten door Zijn handen geschieden?

Lukas 2:47

En allen, die Hem hoorden, ontzetten zich over Zijn verstand en antwoorden.

Lukas 21:15

Want Ik zal u mond en wijsheid geven, welke niet zullen kunnen tegenspreken, noch wederstaan allen, die zich tegen u zetten.

Johannes 7:46

De dienaars antwoordden: Nooit heeft een mens alzo gesproken, gelijk deze Mens.

Handelingen 6:10

En zij konden niet wederstaan de wijsheid en den Geest, door Welken hij sprak.

Titus 2:8

Het woord gezond en onverwerpelijk, opdat degene, die daartegen is, beschaamd worde, en niets kwaads hebbe van ulieden te zeggen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain