Lukas 8:53
En zij belachten Hem, wetende, dat zij gestorven was.
Job 12:4
Ik ben het, die zijn vriend een spot is, maar roepende tot God, Die hem verhoort; de rechtvaardige en oprechte is een spot.
Job 17:2
Zijn niet bespotters bij mij, en overnacht niet mijn oog in hunlieder verbittering?
Psalmen 22:7
Allen, die mij zien, bespotten mij; zij steken de lip uit, zij schudden het hoofd, zeggende:
Jesaja 53:3
Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, en verzocht in krankheid; en een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht.
Markus 15:44-45
En Pilatus verwonderde zich, dat Hij alrede gestorven was; en den hoofdman over honderd tot zich geroepen hebbende, vraagde hem, of Hij lang gestorven was.
Lukas 16:14
En al deze dingen hoorden ook de Farizeen, die geldgierig waren, en zij beschimpten Hem.
Johannes 11:39
Jezus zeide: Neemt den steen weg. Martha, de zuster des gestorvenen, zeide tot Hem: Heere, hij riekt nu al, want hij heeft vier dagen aldaar gelegen.
Johannes 19:33-35
Maar komende tot Jezus, als zij zagen, dat Hij nu gestorven was, zo braken zij Zijn benen niet.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd