Lukas 9:12

En de dag begon te dalen; en de twaalven, tot Hem komende, zeiden tot Hem: Laat de schare van U, opdat zij, heengaande in de omliggende vlekken en in de dorpen, herberg nemen mogen, en spijze vinden; want wij zijn hier in een woeste plaats.

Mattheüs 15:23

Doch Hij antwoordde haar niet een woord. En Zijn discipelen, tot Hem komende, baden Hem, zeggende: Laat haar van U; want zij roept ons na.

Psalmen 78:19-20

En zij spraken tegen God, zij zeiden: Zou God een tafel kunnen toerichten in de woestijn?

Ezechiël 34:25

En Ik zal een verbond des vredes met hen maken, en zal het boos gedierte uit het land doen ophouden; en zij zullen zeker wonen in de woestijn, en slapen in de wouden.

Hosea 13:5

Ik heb u gekend in de woestijn, in een zeer heet land.

Mattheüs 14:15-21

En als het nu avond werd, kwamen Zijn discipelen tot Hem, zeggende: Deze plaats is woest, en de tijd is nu voorbijgegaan; laat de scharen van U, opdat zij heengaan in de vlekken en zichzelven spijs kopen.

Mattheüs 15:32

En Jezus, Zijn discipelen tot Zich geroepen hebbende, zeide: Ik word innerlijk met ontferming bewogen over de schare, omdat zij nu drie dagen bij Mij gebleven zijn, en hebben niet wat zij eten zouden; en Ik wil hen niet nuchteren van Mij laten, opdat zij op den weg niet bezwijken.

Markus 6:35-44

En als het nu laat op den dag geworden was, kwamen Zijn discipelen tot Hem, en zeiden: Deze plaats is woest, en het is nu laat op den dag;

Johannes 6:1

Na dezen vertrok Jezus over de zee van Galilea, welke is de zee van Tiberias.

Johannes 6:5-15

Jezus dan, de ogen opheffende, en ziende, dat een grote schare tot Hem kwam, zeide tot Filippus: Van waar zullen wij broden kopen, opdat deze eten mogen?

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain