Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij, dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, zeide: De Christus Gods.
New American Standard Bible
And He said to them, "But who do you say that I am?" And Peter answered and said, "The Christ of God."
Onderwerpen
Kruisreferenties
Johannes 1:49
Nathanael zeide tot Hem: Van waar kent Gij mij? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Eer u Filippus riep, daar gij onder den vijgeboom waart, zag Ik u.
Johannes 11:27
Zij zeide tot Hem: Ja, Heere; ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zone Gods, Die in de wereld komen zou.
Mattheüs 5:47
En indien gij uw broeders alleen groet, wat doet gij boven anderen? Doen ook niet de tollenaars alzo?
Mattheüs 16:15-17
Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben?
Mattheüs 22:42
En zeide: Wat dunkt u van den Christus? Wiens Zoon is Hij? Zij zeiden tot Hem: Davids Zoon.
Mattheüs 26:63
Doch Jezus zweeg stil. En de hogepriester, antwoordende, zeide tot Hem: Ik bezweer U bij den levenden God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de Zoon van God?
Markus 8:29
En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, zeide tot Hem: Gij zijt de Christus.
Markus 14:61
Maar Hij zweeg stil, en antwoordde niets. Wederom vraagde Hem de hogepriester, en zeide tot Hem: Zijt Gij de Christus, de Zoon des gezegenden Gods?
Lukas 22:67
Zeggende: Zijt Gij de Christus, zeg het ons. En Hij zeide tot hen: Indien Ik het u zeg, gij zult het niet geloven;
Johannes 1:41
Andreas, de broeder van Simon Petrus, was een van de twee, die het van Johannes gehoord hadden, en Hem gevolgd waren.
Johannes 4:29
Komt, ziet een Mens, Die mij gezegd heeft alles, wat ik gedaan heb; is Deze niet de Christus?
Johannes 4:42
En zeiden tot de vrouw: Wij geloven niet meer om uws zeggens wil; want wij zelven hebben Hem gehoord, en weten, dat Deze waarlijk is de Christus, de Zaligmaker der wereld.
Johannes 6:68-69
Simon Petrus dan antwoordde Hem: Heere, tot Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens.
Johannes 7:41
Anderen zeiden: Deze is de Christus. En anderen zeiden: Zal dan de Christus uit Galilea komen?
Johannes 20:31
Maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zone Gods; en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam.
Handelingen 8:36
En alzo zij over weg reisden, kwamen zij aan een zeker water; en de kamerling zeide: Ziedaar water; wat verhindert mij gedoopt te worden?
Handelingen 9:22
Doch Saulus werd meer en meer bekrachtigd, en overtuigde de Joden, die te Damaskus woonden, bewijzende, dat deze de Christus is.
Handelingen 17:3
Dezelve openende, en voor ogen stellende, dat de Christus moest lijden en opstaan uit de doden, en dat deze Jezus is de Christus, Dien ik, zeide hij, ulieden verkondige.
1 Johannes 5:1
Een iegelijk, die gelooft, dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren; en een iegelijk, die liefheeft Dengene, Die geboren heeft, die heeft ook lief dengene, die uit Hem geboren is.
Vers Info
Context Lezingen
19 En zij, antwoordende, zeiden: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Dat enig profeet van de ouden opgestaan is. 20 En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij, dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, zeide: De Christus Gods. 21 En Hij gebood hun scherpelijk en beval, dat zij dit niemand zeggen zouden;