Lukas 9:47

Maar Jezus, ziende de overleggingen hunner harten, nam een kindeken, en stelde dat bij Zich;

Psalmen 139:2

Gij weet mijn zitten en mijn opstaan; Gij verstaat van verre mijn gedachten.

Psalmen 139:23

Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten.

Jeremia 17:10

Ik, de HEERE, doorgrond het hart, en proef de nieren; en dat, om een iegelijk te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner handelingen.

Mattheüs 9:4

En Jezus, ziende hun gedachten, zeide: Waarom overdenkt gij kwaad in uw harten?

Mattheüs 18:2-4

En Jezus een kindeken tot Zich geroepen hebbende, stelde dat in het midden van hen;

Mattheüs 19:13-15

Toen werden kinderkens tot Hem gebracht, opdat Hij de handen hun zou opleggen en bidden; en de discipelen bestraften dezelve.

Markus 10:14-15

Maar Jezus, dat ziende, nam het zeer kwalijk, en zeide tot hen: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert ze niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods.

Lukas 5:22

Maar Jezus, hun overdenkingen bekennende, antwoordde en zeide tot hen: Wat overdenkt gij in uw harten?

Lukas 7:39-40

En de Farizeer, die Hem genood had, zulks ziende, sprak bij zichzelven, zeggende: Deze, indien Hij een profeet ware, zou wel weten, wat en hoedanige vrouw deze is, die Hem aanraakt; want zij is een zondares.

Johannes 2:25

En omdat Hij niet van node had, dat iemand getuigen zou van den mens; want Hij Zelf wist, wat in den mens was.

Johannes 16:30

Nu weten wij, dat Gij alle dingen weet, en Gij hebt niet van node, dat U iemand vrage. Hierom geloven wij, dat Gij van God uitgegaan zijt.

Johannes 21:17

Hij zeide tot hem ten derden maal: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij lief? Petrus werd bedroefd, omdat Hij ten derden maal tot hem zeide: Hebt gij Mij lief, en zeide tot Hem: Heere! Gij weet alle dingen, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid Mijn schapen.

1 Corinthiërs 14:20

Broeders, wordt geen kinderen in het verstand, maar zijt kinderen in de boosheid, en wordt in het verstand volwassen.

Hebreeën 4:13

En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem; maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen Desgenen, met Welken wij te doen hebben.

1 Petrus 2:1-2

Zo legt dan af alle kwaadheid, en alle bedrog, en geveinsdheid, en nijdigheid, en alle achterklappingen;

Openbaring 2:23

En haar kinderen zal Ik door den dood ombrengen; en al de Gemeenten zullen weten, dat Ik het ben, Die nieren en harten onderzoek. En Ik zal ulieden geven een iegelijk naar uw werken.

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain