Lukas 9:54

Als nu Zijn discipelen, Jakobus en Johannes, dat zagen, zeiden zij: Heere, wilt Gij, dat wij zeggen, dat vuur van den hemel nederdale, en dezen verslinde, gelijk ook Elias gedaan heeft?

2 Koningen 1:10-14

Maar Elia antwoordde en sprak tot den hoofdman van vijftigen: Indien ik dan een man Gods ben, zo dale vuur van den hemel, en vertere u en uw vijftigen. Toen daalde vuur van den hemel, en verteerde hem en zijn vijftigen.

Jakobus 1:19-20

Zo dan, mijn geliefde broeders, een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn;

Jakobus 3:14-18

Maar indien gij bitteren nijd en twistgierigheid hebt in uw hart, zo roemt en liegt niet tegen de waarheid.

Handelingen 4:29-30

En nu dan, Heere, zie op hun dreigingen, en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw woord te spreken;

2 Samuël 21:2

Toen riep de koning de Gibeonieten, en zeide tot hen: (De Gibeonieten nu waren niet van de kinderen Israels, maar van het overblijfsel der Amorieten; en de kinderen Israels hadden hun gezworen, maar Saul zocht hen te slaan in zijn ijver voor de kinderen van Israel en Juda.)

2 Koningen 10:16

En hij zeide: Ga met mij, en zie mijn ijver aan voor den HEERE. Zo deden zij hem rijden op zijn wagen.

2 Koningen 10:31

Maar Jehu nam niet waar te wandelen in de wet des HEEREN, des Gods van Israel, met zijn ganse hart; hij week niet van de zonden van Jerobeam, die Israel zondigen deed.

Openbaring 13:3

En ik zag een van zijn hoofden als tot den dood gewond, en zijn dodelijke wonde werd genezen; en de gehele aarde verwonderde zich achter het beest.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain