Markus 1:42
En als Hij dit gezegd had, ging de melaatsheid terstond van hem, en hij werd gereinigd.
Psalmen 33:9
Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er.
Mattheüs 15:28
Toen antwoordde Jezus, en zeide tot haar: O vrouw! groot is uw geloof; u geschiede, gelijk gij wilt. En haar dochter werd gezond van diezelfde ure.
Markus 1:31
En Hij, tot haar gaande, vatte haar hand, en richtte haar op; en terstond verliet haar de koorts, en zij diende henlieden.
Markus 5:29
En terstond is de fontein haars bloeds opgedroogd, en zij gevoelde aan haar lichaam, dat zij van die kwaal genezen was.
Johannes 4:50-53
Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw zoon leeft. En de mens geloofde het woord, dat Jezus tot hem zeide, en ging heen.
Johannes 15:3
Gijlieden zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd