Markus 13:33

Ziet toe, waakt en bidt; want gij weet niet, wanneer de tijd is.

Efeziërs 6:18

Met alle bidding en smeking, biddende te allen tijd in den Geest, en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen;

Mattheüs 24:42-44

Waakt dan; want gij weet niet, in welke ure uw Heere komen zal.

Mattheüs 25:13

Zo waakt dan; want gij weet den dag niet, noch de ure, in welke de Zoon des mensen komen zal.

Mattheüs 26:40-41

En Hij kwam tot de discipelen en vond hen slapende, en zeide tot Petrus: Kunt gij dan niet een uur met Mij waken?

Markus 13:23

Maar gijlieden ziet toe; ziet, Ik heb u alles voorzegd!

Markus 13:35-37

Zo waakt dan (want gij weet niet, wanneer de heer des huizes komen zal, des avonds laat, of ter middernacht, of met het hanengekraai, of in den morgenstond);

Markus 14:37-38

En Hij kwam, en vond hen slapende, en zeide tot Petrus: Simon, slaapt gij? Kunt gij niet een uur waken?

Lukas 12:40

Gij dan, zijt ook bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen.

Lukas 21:34-36

En wacht uzelven, dat uw harten niet te eniger tijd bezwaard worden met brasserij en dronkenschap, en zorgvuldigheden dezes levens, en dat u die dag niet onvoorziens over kome.

Romeinen 13:11-12

En dit zeg ik te meer, dewijl wij de gelegenheid des tijds weten, dat het de ure is, dat wij nu uit den slaap opwaken; want de zaligheid is ons nu nader, dan toen wij eerst geloofd hebben.

Romeinen 13:14

Maar doet aan den Heere Jezus Christus, en verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden.

1 Corinthiërs 16:13

Waakt, staat in het geloof, houdt u mannelijk, zijt sterk.

1 Thessalonicenzen 5:5-8

Gij zijt allen kinderen des lichts, en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis.

Hebreeën 12:15

Toeziende, dat niet iemand verachtere van de genade Gods; dat niet enige wortel der bitterheid, opwaarts spruitende, beroerte make en door dezelve velen ontreinigd worden.

1 Petrus 4:7

En het einde aller dingen is nabij; zijt dan nuchteren, en waakt in de gebeden.

1 Petrus 5:8

Zijt nuchteren, en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende, wien hij zou mogen verslinden;

Openbaring 3:2

Zijt wakende, en versterk het overige, dat sterven zou; want Ik heb uw werken niet vol gevonden voor God.

Openbaring 16:15

Zie, Ik kom als een dief. Zalig is hij, die waakt en zijn klederen bewaart, opdat hij niet naakt wandele, en men zijn schaamte niet zie.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain