Markus 14:45

En als hij gekomen was, ging hij terstond tot Hem, en zeide: Rabbi, Rabbi, en kuste Hem.

Jesaja 1:3

Een os kent zijn bezitter, en een ezel de krib zijns heren; maar Israel heeft geen kennis, Mijn volk verstaat niet.

Maleachi 1:6

Een zoon zal den vader eren, en een knecht zijn heer; ben Ik dan een Vader, waar is Mijn eer? En ben Ik een Heere, waar is Mijn vreze? zegt de HEERE der heirscharen tot u, o priesters, verachters Mijns Naams! Maar gij zegt: Waarmede verachten wij Uw Naam?

Mattheüs 23:7-10

Ook de begroetingen op de markten, en van de mensen genaamd te worden: Rabbi, Rabbi!

Markus 12:14

Dezen nu kwamen en zeiden tot Hem: Meester, wij weten, dat Gij waarachtig zijt, en naar niemand vraagt; want Gij ziet den persoon der mensen niet aan, maar Gij leert den weg Gods in der waarheid; is het geoorloofd, den keizer schatting te geven, of niet? Zullen wij geven, of niet geven?

Lukas 6:46

En wat noemt gij Mij, Heere, Heere! en doet niet hetgeen Ik zeg?

Johannes 13:13-14

Gij heet Mij Meester en Heere; en gij zegt wel, want Ik ben het.

Johannes 20:16

Jezus zeide tot haar: Maria! Zij, zich omkerende, zeide tot Hem: Rabbouni, hetwelk is gezegd: Meester.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain