En hij begon zichzelven te vervloeken en te zweren: Ik ken dezen Mens niet, Dien gij zegt.

Toen zeide Hazael: Waarom weent mijn heer? En hij zeide: omdat ik weet, wat kwaad gij den kinderen Israels doen zult; gij zult hun sterkten in het vuur zetten, en hun jonge manschap met het zwaard doden, en hun jonge kinderen verpletteren, en hun zwangere vrouwen opensnijden.

In die dagen begon de HEERE Israel af te korten, want Hazael sloeg ze in alle landpalen van Israel:

Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen?

Zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle.

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain

All Translations
Dutch Staten Vertaling