Markus 14:71
En hij begon zichzelven te vervloeken en te zweren: Ik ken dezen Mens niet, Dien gij zegt.
2 Koningen 8:12-15
Toen zeide Hazael: Waarom weent mijn heer? En hij zeide: omdat ik weet, wat kwaad gij den kinderen Israels doen zult; gij zult hun sterkten in het vuur zetten, en hun jonge manschap met het zwaard doden, en hun jonge kinderen verpletteren, en hun zwangere vrouwen opensnijden.
2 Koningen 10:32
In die dagen begon de HEERE Israel af te korten, want Hazael sloeg ze in alle landpalen van Israel:
Jeremia 17:9
Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen?
1 Corinthiërs 10:12
Zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd