Markus 16:5
En in het graf ingegaan zijnde, zagen zij een jongeling, zittende ter rechter zijde, bekleed met een wit lang kleed, en werden verbaasd.
Johannes 20:11-12
En Maria stond buiten bij het graf, wenende. Als zij dan weende, bukte zij in het graf;
Mattheüs 28:3
En zijn gedaante was gelijk een bliksem, en zijn kleding wit gelijk sneeuw.
Daniël 8:17
En hij kwam nevens waar ik stond; en als hij kwam, verschrikte ik, en viel op mijn aangezicht. Toen zeide hij tot mij: Versta, gij mensenkind! want dit gezicht zal zijn tot den tijd van het einde.
Daniël 10:5-9
En ik hief mijn ogen op, en zag, en ziet, er was een Man met linnen bekleed, en Zijn lenden waren omgord met fijn goud van Ufaz.
Daniël 10:12
Toen zeide Hij tot mij: Vrees niet, Daniel! want van den eersten dag aan, dat gij uw hart begaaft, om te verstaan en om uzelven te verootmoedigen, voor het aangezicht uws Gods, zijn uw woorden gehoord, en om uwer woorden wil ben Ik gekomen.
Markus 6:49-50
En zij, ziende Hem wandelen op de zee, meenden, dat het een spooksel was, en schreeuwden zeer;
Markus 9:15
En terstond de gehele schare Hem ziende, werd verbaasd, en toelopende groetten zij Hem.
Lukas 1:12
En Zacharias, hem ziende, werd ontroerd, en vreze is op hem gevallen.
Lukas 1:29-30
En als zij hem zag, werd zij zeer ontroerd over dit zijn woord, en overlegde, hoedanig deze groetenis mocht zijn.
Lukas 24:3-5
En ingegaan zijnde, vonden zij het lichaam van den Heere Jezus niet.
Johannes 20:8
Toen ging dan ook de andere discipel er in, die eerst tot het graf gekomen was, en zag het, en geloofde.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd