Markus 8:24
En hij, opziende, zeide: Ik zie de mensen, want ik zie hen, als bomen, wandelen.
Richteren 9:36
Als Gaal dat volk zag, zo zeide hij tot Zebul: Zie, er komt volk af van de hoogten der bergen. Zebul daarentegen zeide tot hem: Gij ziet de schaduw der bergen voor mensen aan.
Jesaja 29:18
En te dien dage zullen de doven horen de woorden des Boeks; en de ogen der blinden, zijnde uit de donkerheid en uit de duisternis, zullen zien.
Jesaja 32:3
En de ogen dergenen, die zien, zullen niet terugzien, en de oren dergenen, die horen, zullen opmerken.
1 Corinthiërs 13:9-12
Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd