Mattheüs 26:6

Als nu Jezus te Bethanie was, ten huize van Simon, de melaatse,

Mattheüs 21:17

En hen verlatende, ging Hij van daar uit de stad, naar Bethanie, en overnachtte aldaar.

Markus 11:12

En des anderen daags, als zij uit Bethanie gingen, hongerde Hem.

Markus 14:3-9

En als Hij te Bethanie was, in het huis van Simon, den melaatse, daar Hij aan tafel zat, kwam een vrouw, hebbende een albasten fles met zalf van onvervalsten nardus, van groten prijs; en de albasten fles gebroken hebbende, goot die op Zijn hoofd.

Lukas 7:37-39

En ziet, een vrouw in de stad, welke een zondares was, verstaande, dat Hij in des Farizeers huis aanzat, bracht een albasten fles met zalf.

Johannes 11:1-2

En er was een zeker man krank, genaamd Lazarus, van Bethanie, uit het vlek van Maria en haar zuster Martha.

Johannes 12:1-8

Jezus dan kwam zes dagen voor het pascha te Bethanie, daar Lazarus was, die gestorven was geweest, welken Hij opgewekt had uit de doden.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd