Mattheüs 27:44

En hetzelfde verweten Hem ook de moordenaars, die met Hem gekruisigd waren.

Job 30:7-9

Zij schreeuwden tussen de struiken; onder de netelen vergaderden zij zich.

Psalmen 35:15

Maar als ik hinkte, waren zij verblijd, en verzamelden zich; zij verzamelden zich tot mij als geslagenen, en ik merkte niets; zij scheurden hun klederen, en zwegen niet stil.

Mattheüs 27:38

Toen werden met Hem twee moordenaars gekruisigd, een ter rechter-, en een ter linker zijde.

Markus 15:32

De Christus, de Koning Israels, kome nu af van het kruis, opdat wij het zien en geloven mogen. Ook die met Hem gekruist waren, smaadden Hem.

Lukas 23:39-43

En een der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain