Mattheüs 15:26

Doch Hij antwoordde en zeide: Het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen, en den hondekens voor te werpen.

Openbaring 22:15

Maar buiten zullen zijn de honden, en de tovenaars, en de hoereerders, en de doodslagers, en de afgodendienaars, en een iegelijk, die de leugen liefheeft, en doet.

Mattheüs 7:6

Geeft het heilige den honden niet, noch werpt uw paarlen voor de zwijnen; opdat zij niet te eniger tijd dezelve met hun voeten vertreden, en zich omkerende, u verscheuren.

Markus 7:27-28

Maar Jezus zeide tot haar: Laat eerst de kinderen verzadigd worden; want het is niet betamelijk dat men het brood der kinderen neme, en den hondekens voor werpe.

Handelingen 22:21-22

En Hij zeide tot mij: Ga heen; want Ik zal u ver tot de heidenen afzenden.

Romeinen 9:4

Welke Israelieten zijn, welker is de aanneming tot kinderen, en de heerlijkheid, en de verbonden, en de wetgeving, en de dienst van God, en de beloftenissen;

Galaten 2:15

Wij zijn van nature Joden, en niet zondaars uit de heidenen;

Efeziërs 2:12

Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israels, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld.

Filippenzen 3:2

Ziet op de honden, ziet op de kwade arbeiders, ziet op de versnijding.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain