Mattheüs 21:11
En de scharen zeiden: Deze is Jezus, de Profeet van Nazareth in Galilea.
Lukas 7:16
En vreze beving hen allen, en zij verheerlijkten God, zeggende: Een groot Profeet is onder ons opgestaan, en God heeft Zijn volk bezocht.
Johannes 6:14
De mensen dan, gezien hebbende het teken, dat Jezus gedaan had, zeiden: Deze is waarlijk de Profeet, Die in de wereld komen zou.
Johannes 7:40
Velen dan uit de schare, deze rede horende, zeiden: Deze is waarlijk de Profeet.
Mattheüs 2:23
En daar gekomen zijnde, nam hij zijn woonplaats in de stad, genaamd Nazareth; opdat vervuld zou worden, wat door de profeten gezegd is, dat Hij Nazarener zal geheten worden.
Johannes 9:17
Zij zeiden wederom tot den blinde: Gij, wat zegt gij van Hem; dewijl Hij uw ogen geopend heeft? En hij zeide: Hij is een Profeet.
Lukas 24:19
En Hij zeide tot hen: Welke? En zij zeiden tot Hem: De dingen aangaande Jezus den Nazarener, Welke een Profeet was, krachtig in werken en woorden, voor God en al het volk.
Johannes 1:21
En zij vraagden hem: Wat dan? Zijt gij Elias? En hij zeide: Ik ben die niet. Zijt gij de profeet? En hij antwoordde: Neen.
Handelingen 7:37
Deze is de Mozes, die tot de kinderen Israels gezegd heeft: De Heere, uw God, zal u een Profeet verwekken uit uw broederen, gelijk mij; Dien zult gij horen.
Deuteronomium 18:15-19
Een Profeet, uit het midden van u, uit uw broederen, als mij, zal u de HEERE, uw God, verwekken; naar Hem zult gij horen;
Mattheüs 16:13-14
Als nu Jezus gekomen was in de delen van Cesarea Filippi, vraagde Hij Zijn discipelen, zeggende: Wie zeggen de mensen, dat Ik, de Zoon des mensen, ben?
Markus 6:15
Anderen zeiden: Hij is Elias; en anderen zeiden: Hij is een profeet, of als een der profeten.
Lukas 7:39
En de Farizeer, die Hem genood had, zulks ziende, sprak bij zichzelven, zeggende: Deze, indien Hij een profeet ware, zou wel weten, wat en hoedanige vrouw deze is, die Hem aanraakt; want zij is een zondares.
Lukas 13:33
Doch Ik moet heden, en morgen, en den volgenden dag reizen; want het gebeurt niet, dat een profeet gedood wordt buiten Jeruzalem.
Johannes 1:25
En zij vraagden hem en spraken tot hem: Waarom doopt gij dan, zo gij de Christus niet zijt, noch Elias, noch de profeet?
Johannes 1:45-46
Filippus nu was van Bethsaida, uit de stad van Andreas en Petrus.
Johannes 4:19
De vrouw zeide tot Hem: Heere, ik zie, dat Gij een profeet zijt.
Handelingen 3:22-23
Want Mozes heeft tot de vaderen gezegd: De Heere, uw God, zal u een Profeet verwekken, uit uw broederen, gelijk mij; Dien zult gij horen, in alles, wat Hij tot u spreken zal.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd