Mattheüs 27:12

En als Hij van de overpriesters en de ouderlingen beschuldigd werd, antwoordde Hij niets.

Mattheüs 26:63

Doch Jezus zweeg stil. En de hogepriester, antwoordende, zeide tot Hem: Ik bezweer U bij den levenden God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de Zoon van God?

Psalmen 38:13-14

Ik daarentegen ben als een dove, ik hoor niet, en als een stomme, die zijn mond niet opendoet.

Jesaja 53:7

Als dezelve geeist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open.

Mattheüs 27:14

Maar Hij antwoordde hem niet op een enig woord, alzo dat de stadhouder zich zeer verwonderde.

Markus 15:3-5

En de overpriesters beschuldigden Hem van vele zaken; maar Hij antwoordde niets.

Johannes 19:9-11

En ging wederom in het rechthuis, en zeide tot Jezus: Van waar zijt Gij? Maar Jezus gaf hem geen antwoord.

Handelingen 8:32

En de plaats der Schriftuur, die hij las, was deze: Hij is gelijk een schaap ter slachting geleid; en gelijk een lam stemmeloos is voor dien, die het scheert, alzo doet Hij Zijn mond niet open.

1 Petrus 2:23

Die, als Hij gescholden werd, niet wederschold, en als Hij leed, niet dreigde; maar gaf het over aan Dien, Die rechtvaardiglijk oordeelt;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain