Mattheüs 4:6

En zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelven nederwaarts; want er is geschreven, dat Hij Zijn engelen van U bevelen zal, en dat zij U op de handen zullen nemen, opdat Gij niet te eniger tijd Uw voet aan een steen aanstoot.

Psalmen 91:11-12

Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen.

Job 1:10

Hebt Gij niet een betuining gemaakt voor hem, en voor zijn huis, en voor al wat hij heeft rondom? Het werk zijner handen hebt Gij gezegend, en zijn vee is in menigte uitgebroken in den lande.

Job 5:23

Want met de stenen des velds zal uw verbond zijn, en het gedierte des velds zal met u bevredigd zijn.

Psalmen 34:7

Cheth. De Engel des HEEREN legert Zich rondom degenen, die Hem vrezen, en rukt hen uit.

Psalmen 34:20

Schin. Hij bewaart al zijn beenderen; niet een van die wordt gebroken.

Mattheüs 4:4

Doch Hij, antwoordende, zeide: Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door den mond Gods uitgaat.

Lukas 4:9-12

En hij leidde Hem naar Jeruzalem, en stelde Hem op de tinne des tempels, en zeide tot Hem: Indien Gij de Zoon Gods zijt, werp Uzelven van hier nederwaarts;

2 Corinthiër 11:14

En het is geen wonder; want de satan zelf verandert zich in een engel des lichts.

Hebreeën 1:14

Zijn zij niet allen gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden, om dergenen wil, die de zaligheid beerven zullen?

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain