Mattheüs 6:17
Maar gij, als gij vast, zalft uw hoofd, en wast uw aangezicht;
Ruth 3:3
Zo baad u, en zalf u, en doe uw klederen aan, en ga af naar den dorsvloer; maar maak u den man niet bekend, totdat hij geeindigd zal hebben te eten en te drinken.
2 Samuël 12:20
Toen stond David op van de aarde, en wies en zalfde zich, en veranderde zijn kleding, en ging in het huis des HEEREN, en bad aan; daarna kwam hij in zijn huis, en eiste brood; en zij zetten hem brood voor, en hij at.
2 Samuël 14:2
Zo zond Joab heen naar Thekoa, en nam van daar een wijze vrouw; en hij zeide tot haar: Stel u toch, alsof gij rouw droegt, en trek nu rouwklederen aan, en zalf u niet met olie, en wees als een vrouw, die nu vele dagen rouw gedragen heeft over een dode;
Prediker 9:8
Laat uw klederen te allen tijd wit zijn, en laat op uw hoofd geen olie ontbreken.
Daniël 10:2-3
In die dagen was ik, Daniel, treurende drie weken der dagen.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd