6 Doch opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde, de zonden te vergeven (toen zeide Hij tot den geraakte): Sta op, neem uw bed op, en ga heen naar uw huis.
6 But so that you may know that the Son of Man has authority on earth to forgive sins”—then He *said to the paralytic, “Get up, pick up your bed and go home.”
9 En Jezus, van daar voortgaande, zag een mens in het tolhuis zitten, genaamd Mattheus; en zeide tot hem: Volg Mij. En hij opstaande, volgde Hem.
9 As Jesus went on from there, He saw a man called Matthew, sitting in the tax collector’s booth; and He *said to him, “Follow Me!” And he got up and followed Him.
10 En het geschiedde, als Hij in het huis van Mattheus aanzat, ziet, vele tollenaars en zondaars kwamen en zaten mede aan, met Jezus en Zijn discipelen.
10 Then it happened that as Jesus was reclining at the table in the house, behold, many tax collectors and sinners came and were dining with Jesus and His disciples.
15 En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen treuren, zolang de Bruidegom bij hen is? Maar de dagen zullen komen, wanneer de Bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en dan zullen zij vasten.
15 And Jesus said to them, “The attendants of the bridegroom cannot mourn as long as the bridegroom is with them, can they? But the days will come when the bridegroom is taken away from them, and then they will fast.
17 Noch doet men nieuwen wijn in oude leder zakken; anders zo bersten de leder zakken, en de wijn wordt uitgestort, en de leder zakken verderven, maar men doet nieuwen wijn in nieuwe leder zakken, en beide te zamen worden behouden.
17 Nor do people put new wine into old wineskins; otherwise the wineskins burst, and the wine pours out and the wineskins are ruined; but they put new wine into fresh wineskins, and both are preserved.”
18 Als Hij deze dingen tot hen sprak, ziet, een overste kwam en aanbad Hem, zeggende: Mijn dochter is nu terstond gestorven, doch kom en leg Uw hand op haar, en zij zal leven.
18 While He was saying these things to them, a synagogue official came and bowed down before Him, and said, “My daughter has just died; but come and lay Your hand on her, and she will live.”
28 En als Hij in huis gekomen was, kwamen de blinden tot Hem. En Jezus zeide tot hen: Gelooft gij, dat Ik dat doen kan? Zij zeiden tot Hem: Ja, Heere!
28 When He entered the house, the blind men came up to Him, and Jesus *said to them, “Do you believe that I am able to do this?” They *said to Him, “Yes, Lord.”
35 En Jezus omging al de steden en vlekken, lerende in hun synagogen, en predikende het Evangelie des Koninkrijks, en genezende alle ziekte en alle kwale onder het volk.
35 Jesus was going through all the cities and villages, teaching in their synagogues and proclaiming the gospel of the kingdom, and healing every kind of disease and every kind of sickness.