Micha 5:8

Uw hand zal verhoogd zijn boven uw wederpartijders, en al uw vijanden zullen uitgeroeid worden.

Psalmen 50:22

Verstaat dit toch, gij godvergetenden! opdat Ik niet verscheure en niemand redde.

Micha 4:13

Maak u op en dors, o dochter Sions! Want Ik zal uw hoorn ijzer maken, en uw klauwen koper maken, en gij zult vele volken verpletteren; en Ik zal hunlieder gewin den HEERE verbannen, en hun vermogen den Heere der ganse aarde. [ (Micah 4:14) Nu, rot u met benden, gij dochter der bende, hij zal een belegering tegen ons stellen; zij zullen den rechter Israels met de roede op het kinnebakken slaan. ]

Zacharia 10:5

En zij zullen zijn als de helden, die in het slijk der straten treden in den strijd, en zij zullen strijden; want de HEERE zal met hen wezen; en zij zullen die beschamen, die op paarden rijden.

Jesaja 41:15-16

Ziet, Ik heb u tot een scherpe nieuwe dorsslede gesteld, die scherpe pinnen heeft; gij zult bergen dorsen en vermalen, en heuvelen zult gij stellen gelijk kaf.

Hosea 5:14

Want Ik zal Efraim zijn als een felle leeuw, en den huize van Juda als een jonge leeuw; Ik, Ik zal verscheuren en henengaan; Ik zal wegvoeren, en er zal geen redder zijn.

Genesis 49:9

Juda is een leeuwenwelp! gij zijt van de roof opgeklommen, mijn zoon! Hij kromt zich, hij legt zich neder als een leeuw, en als een oude leeuw; wie zal hem doen opstaan?

Psalmen 2:8-12

Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting.

Psalmen 110:5-6

De HEERE is aan Uw rechterhand; Hij zal koningen verslaan ten dage Zijns toorns.

Obadja 1:18-19

En Jakobs huis zal een vuur zijn, en Jozefs huis een vlam, en Ezau's huis tot een stoppel; en zij zullen tegen hen ontbranden, en zullen ze verteren, zodat Ezau's huis geen overgeblevene zal hebben; want de HEERE heeft het gesproken.

Zacharia 9:15

De HEERE der heirscharen zal hen beschutten, en zij zullen eten, nadat zij de slingerstenen zullen ten ondergebracht hebben; zij zullen ook drinken, en een gedruis maken als de wijn; en zij zullen vervuld worden, gelijk het bekken, gelijk de hoeken des altaars.

Zacharia 12:3

En het zal te dien dage geschieden, dat Ik Jeruzalem stellen zal tot een lastigen steen allen volken; allen, die zich daarmede beladen, zullen gewisselijk doorsneden worden; en al de volken der aarde zullen zich tegen haar verzamelen.

Mattheüs 10:14

En zo iemand u niet zal ontvangen, noch uw woorden horen, uitgaande uit dat huis of uit dezelve stad, schudt het stof uwer voeten af.

Handelingen 18:6

Maar als zij wederstonden en lasterden, schudde hij zijn klederen af, en zeide tot hen: Uw bloed zij op uw hoofd; ik ben rein; en van nu voortaan zal ik tot de heidenen heengaan.

2 Corinthiër 2:15-17

Want wij zijn Gode een goede reuk van Christus, in degenen, die zalig worden, en in degenen, die verloren gaan;

Hebreeën 2:3

Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen? dewelke, begonnen zijnde verkondigd te worden door de Heere, aan ons bevestigd is geworden van degenen, die Hem gehoord hebben;

Hebreeën 12:25

Ziet toe, dat gij Dien, Die spreekt, niet verwerpt; want indien dezen niet zijn ontvloden, die dengene verwierpen, welke op aarde Goddelijke antwoorden gaf, veelmeer zullen wij niet ontvlieden, zo wij ons van Dien afkeren, Die van de hemelen is;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain