Nehemia
- 325 En
- 281 De
- 232 Van
- 149 Het
- 110 Den
- 100 Tot
- 84 Zij
- 79 Zijn
- 77 Hun
- 76 Kinderen
- 75 Ik
- 74 Die
- 71 Te
- 68 Dat
- 67 Een
- 63 Aan
- 58 Der
- 58 Hen
- 57 Des
- 55 Niet
- 55 Op
- 50 Zoon
- 49 Gij
- 48 Waren
- 46 Was
- 43 Met
- 41 Om
- 41 Voor
- 39 Als
- 37 Huis
- 37 Levieten
- 37 Ook
- 36 God
- 36 Uw
- 36 Wij
- 35 Naar
- 33 Jeruzalem
- 33 Nu
- 31 Gods
- 31 Hebt
- 30 Mij
- 29 Hem
- 29 Want
- 28 Uit
- 28 Zeide
- 27 Juda
- 26 Al
- 26 Hand
- 26 Hebben
- 25 Hij
- 25 Over
- 25 Volk
- 25 Zo
- 24 Maar
- 24 Muur
- 23 Broederen
- 23 Zouden
- 22 Mijn
- 22 Ons
- 22 Onze
- 22 Twee
- 21 Had
- 21 Tegen
- 20 Dit
- 20 Er
- 20 Mannen
- 19 Toen
- 18 Alzo
- 18 Grote
- 18 Priesteren
- 18 Werk
- 17 Aangezicht
- 17 Bij
- 17 Dag
- 17 Dagen
- 17 Doen
- 17 Duizend
- 17 Jesua
- 17 Koning
- 17 Verbeterde
- 17 Voorts
- 17 Wet
- 17 Zich
- 16 Haar
- 16 Twintig
- 16 Vaderen
- 16 Zangers
- 15 Deze
- 15 Tegenover
- 15 Ten
- 15 Zal
- 14 Door
- 14 Heere
- 14 Na
- 14 Veertig
- 14 Volks
- 13 Alle
- 13 Dezen
- 13 Geboden
- 13 Gegeven
Nehemia
- 406
- 5 Den heer
- 5 Van God
- 3 De heer
- 3 De Heere
- 3 De Heere
- 3 Deze dag
- 3 Het gebed.
- 3 In het land
- 2 Dag en nacht
- 2 Dag en nacht
- 2 De muren van Jeruzalem.
- 2 Genadig en barmhartig
- 2 Genadig en barmhartig
- 2 Heilige Stad
- 2 In de woestijn
- 2 In de woestijn
- 2 In die dagen
- 2 Onder de volken
- 2 Voor mij
- 1 Aan zijn rechterhand
- 1 Aan zijn rechterhand
- 1 Als één man.
- 1 Bezeten het land
- 1 Brood en wijn
- 1 De twaalf
- 1 Drie dagen
- 1 Erven het land
- 1 Gods wil
- 1 Heersen Over
- 1 Het Koninkrijk
- 1 Het Koninkrijk
- 1 Het volk van Israël
- 1 Hoe lang
- 1 Huis van Juda
- 1 Inwoners van Jeruzalem.
- 1 Koning van Israël
- 1 Mijn woorden
- 1 Mijn woorden
- 1 Niet goed
- 1 Nieuwe Maan
- 1 Tegen Jeruzalem
- 1 Uit Egypte
- 1 Urim en Thummim
- 1 Uw hart
- 1 Vaders huis
- 1 Voor ons
- 1 Werk van God
- 1 Wet van Mozes
- 1 Wij bouwen
- 1 Wij hebben gezondigd
- 1 Zelfde dag
- 1 Zijn rechterhand
- 1 Zweren bij God