Nehemia 10:32
Voorts zetten wij ons geboden op, ons opleggende een derde deel van een sikkel in het jaar, tot den dienst van het huis onzes Gods;
Exodus 30:11-16
Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
Genesis 28:22
En deze steen, dien ik tot een opgericht teken gezet heb, zal een huis Gods wezen, en van alles, wat Gij mij geven zult, zal ik U voorzeker de tienden geven!
Spreuken 3:9
Vereer den HEERE van uw goed, en van de eerstelingen al uwer inkomsten;
Mattheüs 17:24-27
En als zij te Kapernaum ingekomen waren, gingen tot Petrus die de didrachmen ontvingen, en zeiden: Uw Meester, betaalt Hij de didrachmen niet?
2 Corinthiër 8:12
Want indien te voren de volvaardigheid des gemoeds daar is, zo is iemand aangenaam naar hetgeen hij heeft, niet naar hetgeen hij niet heeft.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd